Nomde Engels voegt de achternaam AFMAN aan zijn naam toe. Sinds 1811 was iedereen, die nog geen achternaam had, volgens de toen geldende wetgeving verplicht een achternaam aan te nemen. De leden van het gezin van Nomde Engels gebruikten nog steeds de voornaam van de vader als achternaam. De oudste vermelding van de achternaam Afman dateert uit 1812. Engel Nomdes, de oudste zoon van Nomde Engels, geeft bij de geboorteaangifte van zijn zoon Harm op 11 oktober 1812 als zijn achternaam de naam AFMAN op.
Dat er geen sprake is van een verschrijving of iets dergelijks blijkt uit
een aantekening in het Repertorium van de notarissen van Appingedam bijgehouden
tussen 1812-1820. Er staat:
"14 november 1812. Constatant que Nomdo Engels, Nomde Engels et Nomde Engels Afman
est une et la même personne."
Op het omslag van het nieuwe Afman Boek is deze tekst uitgelicht.
Letterlijk vertaald staat er:
"14 november 1812. Vaststellend dat Nomdo Engels, Nomde Engels et Nomdo Engels Afman
een en dezelfde persoon is."
De bijbehorende akte is helaas niet meer in het archief aanwezig. Het kan zijn dat
Nomde Engels deze verklaring ergens voor nodig had en dat hij de akte heeft meegekregen.
Opvallend is, dat men in het dagelijks verkeer nog lang gebruik maakt van de patroniem Engels. De diakenen van de Nederduits Hervormde kerk van Ten Boer gebruiken de achternaam Afman in hun administratie pas rond 1815. In een klein dorp kende men elkaar zo goed dat men in het dagelijks verkeer geen achternaam nodig had.